French
Detailed Translations for être lié from French to Dutch
être lié: (*Using Word and Sentence Splitter)
- être: verkeren; ergens verkeren; persoon; mens; wezen; individu; sterveling; schepsel; creatuur; zijn
- lie: drab; droesem; grondsoppen; droesems; drabben
- lier: verbinden; koppelen; samenvoegen; aaneenschakelen; onderling verbinden; van verband voorzien; verzekeren; binden; inbinden; boekbinden; kluisteren; ketenen; knopen; vastbinden; strikken; knevelen; aangaan; aanknopen; vastsjorren; vastmaken; aan elkaar bevestigen; vastleggen; boeien; intrigeren; fascineren; vastknopen; aan elkaar knopen; aan elkaar binden; aan een touw vastleggen; bevestigen; vastzetten; afbinden; dichtbinden; afsnoeren; toebinden; ergens aan bevestigen
- lié: verbonden; samenhangend; verenigd; aaneengesloten; een eenheid vormend; gebonden; niet vrij; aangesloten; vastgebonden; geboeid; verplicht; vereist; obligaat; obligatoir; onvrij; vastgemaakt; eensgezind; harmonieus; aanknopen; saamhorig; eendrachtig
Spelling Suggestions for: être lié
Wiktionary Translations for être lié:
être lié
verb
-
in onderling verband met elkaar staan
External Machine Translations:
Related Translations for être lié
Dutch