Summary
French to Dutch: more detail...
-
faire confiance:
-
Wiktionary:
faire confiance → vertrouwen - User Contributed Translations for faire confiance:
vertrouwen
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for faire confiance from French to Dutch
faire confiance: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- confiance: vertrouwen; geloof; fiducie; confidentie; rust; gemoedsrust; sereniteit; gerustheid; overtuiging; overtuigdheid
Wiktionary Translations for faire confiance:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faire confiance | → vertrouwen | ↔ trust — To place confidence in |