Summary
French to Dutch: more detail...
-
famille de langues:
-
Wiktionary:
famille de langues → taalfamilie
famille de langues → taalfamilie
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for famille de langues from French to Dutch
famille de langues: (*Using Word and Sentence Splitter)
- famille: familie; gezin; huisgezin; geslacht; stamhuis; familieband; gezinsverband; thuisfront; serie
- de: van; vanaf; per; uit; weg; vanaf deze plaats; in; te; aan; bij; erbij; erop; van de zijde van
- dé: dobbelsteen; teerling
- langues: tongen
Wiktionary Translations for famille de langues:
famille de langues
Cross Translation:
noun
-
talengroepen die een zelfde voorgeschiedenis hebben
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• famille de langues | → taalfamilie | ↔ language family — set of languages |