French and Dutch Translation Search Results for touche à tout

• touche: zijlijn; toets
• toucher: verdienen; voelen; aanraken; beïnvloeden; treffen; beroeren; contact; aanraking; betreffen; raken; aangaan; slaan op; betasten; bevoelen; toucheren; aanslag; impact; ontroeren; ontmoeten; tegenkomen; grenzen; grenzen aan; opvangen; iets verduren; aangrijpen; beginnen; verkrijgen; starten; verwerven; innen; incasseren; aanvangen; van start gaan; geld in ontvangst nemen; aanstippen; aanroeren; even aanraken; sensatie; prikkeling; zintuiglijke gewaarwording; ondernemen; bekomen; tastzin; zich hervinden; gevoelszin
• touché: ontroerd; getroffen; aangeschoten; gewond; geraakt; gekwetst; aangeslagen; kapot van; aangegrepen; gevoelig; emotioneel; onthutst; perplex; ontsteld; paf; aangedaan; bewogen; geroerd; gepassioneerd; geëmotioneerd; gevoelvol
• A: EVERYONE; A
• avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
• à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
• ça: het
• tout: alles; allemaal; alle; gehele; ruimte; heelal; universum; wereldruimte

Synonyms for "touche-à-tout":