French
Detailed Translations for survivre à from French to Dutch
survivre à: (*Using Word and Sentence Splitter)
- survivre: overleven; in leven blijven; overblijven; alleen blijven
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
Wiktionary Translations for survivre à:
survivre à
verb
-
overleven