French
Detailed Translations for tu sais qui from French to Dutch
tu sais qui: (*Using Word and Sentence Splitter)
- taire: verstoppen; verbergen; achterhouden; verduisteren; verhullen; versluieren; bemantelen; verheimelijken; verzwijgen; verhelen
- tu: je; jou
- savoir: weten; op de hoogte zijn; kennis; kunnen; vermogen; in staat zijn; wetenschap; geleerdheid; kunst; truc; toer; handigheid; kneep; kunde; kundigheid
- qui: wie
Wiktionary Translations for tu sais qui:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tu sais qui | → jeweetwel | ↔ you-know-who — known and unmentioned person |
External Machine Translations: