French
Detailed Translations for bombe A from French to Dutch
bombe A: (*Using Word and Sentence Splitter)
- bombe: bom; granaat; projectiel; explosief
- bomber: opblazen; laten exploderen; bollen; opbollen
- bombé: bolvormig; kogelvormig; bol; bolstaand; uitpuilend; concaaf; holrond
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het