French
Detailed Translations for vitacée from French to Dutch
vitacée: (*Using Word and Sentence Splitter)
- vita: vita
- ce: dat; het; die; dit; deze
- voir: zien; kijken; onderscheiden; bekijken; opmerken; staren; aanschouwen; turen; ontwaren; horen; signaleren; observeren; voelen; merken; waarnemen; bemerken; bespeuren; gewaarworden; begrijpen; snappen; met het verstand vatten; blikken; blikken werpen; bezichtigen; inspecteren; realiseren; beseffen; inzien; onderkennen; doorzien; te zien krijgen; doornemen; aankijken; gadeslaan; toeschouwen
- ACE: vermelding voor toegangsbeheer; ACE
- vivre: zijn; bestaan; leven; existeren; wonen; verblijven; logeren; resideren; meemaken; voelen; ervaren; beleven; ondervinden; gewaarworden; doormaken
Dutch