French
Detailed Translations for faire un pas from French to Dutch
faire un pas: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- un: een; eentje
- pas: niet; pas; stap; schrede; passen; stappen; treden; voetstappen; schreden; voetstap; tred; hoefslag; hoefgetrappel; tekenbreedte
Spelling Suggestions for: faire un pas
Wiktionary Translations for faire un pas:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• faire un pas | → stappen | ↔ step — intransitive: to move the foot in walking |
External Machine Translations:
Related Translations for faire un pas
Dutch
Detailed Translations for faire un pas from Dutch to French
External Machine Translations: