Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: excepté

French and Dutch Translation Search Results for excepté

Summary

French to Dutch: more detail...

excepté:
- behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; buiten; behoudens
excepter:
- uitsluiten; buitensluiten; uitzonderen
Wiktionary:
- excepté → behalve
- excepté → behalve
- excepter → uitzonderen
- excepter → uitsluiten, uitzonderen

French

Detailed Translations for excepté from French to Dutch

excepté:

excepté adj

excepté (en dehors de; sauf; à part)
behalve; uitgezonderd; met uitsluiting van; buiten
- behalve adj
- uitgezonderd adj
- met uitsluiting van adj
- buiten adj
excepté (sauf; mis à part; à part; à l'exception de)
behoudens
- behoudens adj

Translation Matrix for excepté:

Adjective	Related Translations	Other Translations
uitgezonderd	en dehors de; excepté; sauf; à part	exepté; à moins de; à moins que
Modifier	Related Translations	Other Translations
behalve	en dehors de; excepté; sauf; à part	en dépit de; malgré; quel que soit
behoudens	excepté; mis à part; sauf; à l'exception de; à part
buiten	en dehors de; excepté; sauf; à part	au grand air; dehors; en dehors de; en plein air; hors de la maison; sans; à l'extérieur de; à la campagne
met uitsluiting van	en dehors de; excepté; sauf; à part

Synonyms for "excepté":

hormis; sauf; fors; sinon; hors; indemne; rescapé; sauvé; intact; autrement

Wiktionary Translations for excepté:

excepté

preposition

met uitzondering van
- behalve → excepté

Cross Translation:

From	To	Via
• excepté	→ behalve	↔ besides — other than; except for
• excepté	→ behalve	↔ except — with the exception of

excepté form of excepter:

excepter verb (excepte, exceptes, exceptons, exceptez, exceptent, exceptais, exceptait, exceptions, exceptiez, exceptaient, exceptai, exceptas, excepta, exceptâmes, exceptâtes, exceptèrent, excepterai, excepteras, exceptera, excepterons, excepterez, excepteront)

excepter (refuser la porte; exclure; repousser; chasser; éliminer)
uitsluiten; buitensluiten
- uitsluiten verb (sluit uit, sloot uit, sloten uit, uitgesloten)
- buitensluiten verb (sluit buiten, sloot buiten, sloten buiten, buitengesloten)
excepter (exclure)
uitzonderen
- uitzonderen verb (zonder uit, zondert uit, zonderde uit, zonderden uit, uitgezonderd)

Conjugations for excepter:

Présent

excepte
exceptes
excepte
exceptons
exceptez
exceptent

imparfait

exceptais
exceptais
exceptait
exceptions
exceptiez
exceptaient

passé simple

exceptai
exceptas
excepta
exceptâmes
exceptâtes
exceptèrent

futur simple

excepterai
excepteras
exceptera
excepterons
excepterez
excepteront

subjonctif présent

que j'excepte
que tu exceptes
qu'il excepte
que nous exceptions
que vous exceptiez
qu'ils exceptent

conditionnel présent

excepterais
excepterais
excepterait
excepterions
excepteriez
excepteraient

passé composé

ai excepté
as excepté
a excepté
avons excepté
avez excepté
ont excepté

divers

excepte!
exceptez!
exceptons!
excepté
exceptant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for excepter:

Noun	Related Translations	Other Translations
uitzonderen		exception
Verb	Related Translations	Other Translations
buitensluiten	chasser; excepter; exclure; refuser la porte; repousser; éliminer
uitsluiten	chasser; excepter; exclure; refuser la porte; repousser; éliminer	disqualifier; exclure; radier; rayer
uitzonderen	excepter; exclure

Synonyms for "excepter":

exclure; réserver; écarter; ôter; retrancher; enlever; oublier; négliger; épargner

Wiktionary Translations for excepter:

excepter

verb

désigner une personne ou une chose comme n’étant pas comprendre dans un nombre, dans une règle ou dans une situation où il sembler qu’elle devoir l’être.
- excepter → uitzonderen

excepter

verb

buiten een bepaalde regel plaatsen
- uitzonderen → excepter

Cross Translation:

From	To	Via
• excepter	→ uitsluiten; uitzonderen	↔ except — to exclude