Summary
French to Dutch:   more detail...
  1. prendre en charge:
  2. Wiktionary:


French

Detailed Translations for prendre en charge from French to Dutch

prendre en charge:

prendre en charge verb

  1. prendre en charge (adopter)
    aannemen; adopteren
    • aannemen verb (neem aan, neemt aan, nam aan, namen aan, aangenomen)
    • adopteren verb (adopteer, adopteert, adopteerde, adopteerden, geadopteerd)
  2. prendre en charge
    op zich nemen
    • op zich nemen verb (neem op mij, neemt op jou, neemt op zich, nam op zich, namen op ons, op zich genomen)

Translation Matrix for prendre en charge:

NounRelated TranslationsOther Translations
aannemen accepter; adoptir; hypothèse; supposition
adopteren acceptation; accepter; adoption; adoptir
VerbRelated TranslationsOther Translations
aannemen adopter; prendre en charge accepter; accepter un cadeau; accueillir; admettre; adopter; assumer; croire; croire en; embaucher; engager; entamer; estimer; nommer; penser; prendre; prendre en service; présumer; ramasser; recevoir; recruter; supposer
adopteren adopter; prendre en charge
op zich nemen prendre en charge

Wiktionary Translations for prendre en charge:

prendre en charge
verb
  1. zich ~ met: de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen

Cross Translation:
FromToVia
prendre en charge vervullen meet — comply with

Related Translations for prendre en charge