French
Detailed Translations for faire fonction from French to Dutch
faire fonction: (*Using Word and Sentence Splitter)
- faire: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; scheppen; in het leven roepen; beginnen; starten; aanvangen; van start gaan; veroorzaken; aandoen; aanrichten; aanstichten; uitoefenen; beoefenen; plegen; berokkenen; afronden; beëindigen; afwerken; afmaken; klaarmaken; voltooien; volbrengen; completeren; volmaken; afkrijgen; een einde maken aan; klaarkrijgen; praktiseren; sport uitoefenen; voor elkaar krijgen; tot stand brengen
- à faire: haalbaar; te doen; realiseerbaar; verwezenlijkbaar; bereikbaar; toegankelijk; begaanbaar; taak
- fonction: functie; betrekking; ambt; baan; positie; job; dienstbetrekking; taak; inspanning; arbeid; werkzaamheid; ambacht; werk; vak; installatie; aanstelling; benoeming; werkplek; arbeidsplaats; werkkring; beroep; prestatie; verrichting; professie; bezigheid; dienstverband
Spelling Suggestions for: faire fonction
Wiktionary Translations for faire fonction:
faire fonction
verb
-
een bepaalde functie vervullen
External Machine Translations: