Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Search: bijou

French and Dutch Translation Search Results for bijou

Summary

French to Dutch: more detail...

bijou:
- juweel; bijou; sieraad; kei; steen; rolsteen; sierstuk; kleinood
Wiktionary:
- bijou → juweel, kleinood
- bijou → juwelen, sieraad

Dutch to French: more detail...

bijou:
- bijou; perle; joyau; pierre précieuse; parure

French

Detailed Translations for bijou from French to Dutch

bijou:

bijou [le ~] noun

le bijou (perle; joyau; pierre précieuse; parure)
het juweel; het bijou; het sieraad
- juweel [het ~] noun
- bijou [het ~] noun
- sieraad [het ~] noun
le bijou (caillou roulé; galet roulé)
de kei; de steen; de rolsteen
- kei [de ~ (m)] noun
- steen [de ~ (m)] noun
- rolsteen [de ~ (m)] noun
le bijou (ornement; parure)
het sierstuk; het sieraad
- sierstuk [het ~] noun
- sieraad [het ~] noun
le bijou (babiole)
het kleinood
- kleinood [het ~] noun

Translation Matrix for bijou:

Noun	Related Translations	Other Translations
bijou	bijou; joyau; parure; perle; pierre précieuse
juweel	bijou; joyau; parure; perle; pierre précieuse
kei	bijou; caillou roulé; galet roulé	as; caillou; champion; coryphée; crack; finaud; galet; malin
kleinood	babiole; bijou
rolsteen	bijou; caillou roulé; galet roulé
sieraad	bijou; joyau; ornement; parure; perle; pierre précieuse
sierstuk	bijou; ornement; parure
steen	bijou; caillou roulé; galet roulé	brique; caillou; cailloux; dalle; pavé; pierre; pierrerie; roc; roche; rocher

Synonyms for "bijou":

affiquet; bibelot; ornement; parure; bagatelle; bague; anneau; alliance; chevalière; jonc; brillant; diamant; solitaire; joyau; bracelet; chaîne; gourmette; clip; broche; attache; agrafe; collier; sautoir; carcan; perle; grain; boule; goutte; bêtise; bévue; lapsus; larme; marguerite; merveille; modèle; perfection; perlouse; phénix; trésor

Wiktionary Translations for bijou:

bijou

noun

Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement
- bijou → juweel; kleinood

Cross Translation:

From	To	Via
• bijou	→ juwelen; sieraad	↔ Geschmeide — kostbare Goldschmiedearbeit, kostbarer Schmuck

Related Translations for bijou

Dutch

Detailed Translations for bijou from Dutch to French

bijou:

bijou [het ~] noun

het bijou (sieraad; juweel)
le bijou; la perle; le joyau; la pierre précieuse; la parure
- bijou [le ~] noun
- perle [la ~] noun
- joyau [le ~] noun
- pierre précieuse [la ~] noun
- parure [la ~] noun

Translation Matrix for bijou:

Noun	Related Translations	Other Translations
bijou	bijou; juweel; sieraad	kei; kleinood; rolsteen; sieraad; sierstuk; steen
joyau	bijou; juweel; sieraad
parure	bijou; juweel; sieraad	corsage; decor; decoratie; draperie; garnering; opluistering; opschik; opsiering; opsmuk; ornamentiek; sieraad; sierstuk; sierwerk; smuk; tooi; versiering; versiersel
perle	bijou; juweel; sieraad	kralen; parel
pierre précieuse	bijou; juweel; sieraad	edelsteen

Related Words for "bijou":

bijous, bijoutje