Summary
French
Detailed Translations for chapeauter from French to Dutch
chapeauter: (*Using Word and Sentence Splitter)
- chapeau: hoed; pet; muts; hoofddeksel; hoedje; kardinaalshoed; kardinaalsmijter
- ter: driemaal
- ôter: uitlichten; nemen uit; uittrekken; uitdoen; uitkleden; ontkleden; afnemen; stelen; wegnemen; plunderen; ontnemen; pikken; kapen; vervreemden; toeëigenen; verduisteren; uitnemen; jatten; inpikken; roven; ontfutselen; ontvreemden; wegkapen; benemen; verdonkeren; gappen; snaaien; wegpakken; verdonkeremanen; achteroverdrukken; wegpikken; leegstelen; eruit nemen
chapeauter:
Synonyms for "chapeauter":
Wiktionary Translations for chapeauter:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• chapeauter | → leiden; aanvoeren | ↔ head — (transitive) be in command of |