Summary
French to Dutch: more detail...
-
qui a mal au cœur:
-
Wiktionary:
qui a mal au cœur → misselijk
-
Wiktionary:
French
Detailed Translations for qui a mal au cœur from French to Dutch
qui a mal au cœur: (*Using Word and Sentence Splitter)
- qui: wie
- A: A; EVERYONE
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
- MAL: Modeling Abstraction Layer; MAL
- mal: slecht; rot; vergaan; bedorven; verrot; rottig; pijn; leed; erg; ernstig; kwalijk; van bedenkelijke aard; gemeen; vals; min; ziekte; ongemak; kwaadwillig; ongerief; met slechte intentie; moeite; last; inspanning; soesa; klacht; bezwaar; grief; het klagen; zeer; verkeerd; ongepast; onkies; onvertogen; ongesteld; menstruerend; pijn doen; ergernis; onaanvaardbaar; onacceptabel; chagrijn; zeer doen; snood; leed aandoend
- curé: pastoor; hoeder; geestelijk herder
Wiktionary Translations for qui a mal au cœur:
qui a mal au cœur
adjective
-
tot braken geneigd