French
Detailed Translations for réussir à avoir from French to Dutch
réussir à avoir: (*Using Word and Sentence Splitter)
- réussir: slagen; succes hebben; flikken; slagen voor; voor elkaar krijgen; klaarspelen; fiksen; verlopen; vervallen; bewerkstelligen; aflopen; voorbijgaan; vergaan; verstrijken; bedingen; lappen; fixen; goed gaan; het goed maken; bloeien; floreren; goed lopen; tot hoogconjunctuur komen
- A: EVERYONE; A
- avoir: hebben; bezitten; beschikken over; in eigendom hebben; afzetten; bedriegen; oplichten; misleiden; belazeren; bedonderen; besodemieteren; beduvelen; zwendelen; bezit; tegoed; baten; activa; vermogen; geldelijk vermogen; creditnota
- à: naar; toe; naar toe; in; te; van; aan; bij; erbij; erop; ergens naartoe; via; ter; à; daaraan
- ça: het
Wiktionary Translations for réussir à avoir:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• réussir à avoir | → halen | ↔ erwischen — jemanden oder etwas (gerade noch rechtzeitig) erreichen |