French
Detailed Translations for télétravail from French to Dutch
télétravail: (*Using Word and Sentence Splitter)
- télé: televisie; televisietoestel; televisieapparaat; buis; beeldbuis
- travail: werk; kunstwerk; meesterwerk; vak; taak; inspanning; bezigheid; werkzaamheid; ambacht; arbeid; job; karwei; loonwerk; loonarbeid; werkstuk; verhandeling; oeuvre; verzamelde werken; baan; werkplek; werkkring; arbeidsplaats; hoefstal
Wiktionary Translations for télétravail:
télétravail
noun
-
Travail à distance
- télétravail → telewerk
External Machine Translations: