Home ->Dictionaries ->French/Dutch ->Translate aubergiste

Translate aubergiste from French to Dutch

Summary

French to Dutch: more detail...

aubergiste:
- gastvrouw; waardin; herbergierster
- waard; kroegbaas; café-eigenaar; caféhouder; kastelein; herbergier; kroeghouder; hotelier; hotelhouder; hotelbezitter; logementhouder
Wiktionary:
- aubergiste → herbergier, logementhouder, waard, waardin

French

Detailed Translations for aubergiste from French to Dutch

aubergiste:

aubergiste [la ~] noun

l'aubergiste (maîtresse de maison; hôtesse)
de gastvrouw; de waardin; de herbergierster
- gastvrouw [de ~ (v)] noun
- waardin [de ~ (v)] noun
- herbergierster [de ~ (v)] noun

aubergiste [le ~] noun

l'aubergiste (propriétaire)
de waard; de kroegbaas; de café-eigenaar
- waard [de ~ (m)] noun
- kroegbaas [de ~ (m)] noun
- café-eigenaar [de ~ (m)] noun
l'aubergiste (patron de bistrot; châtelain; cafetier; débitant de boissons; patron de débit de boissons)
de kroegbaas; de waard; de caféhouder; de kastelein
- kroegbaas [de ~ (m)] noun
- waard [de ~ (m)] noun
- caféhouder [de ~ (m)] noun
- kastelein [de ~ (m)] noun
l'aubergiste (châtelain; cafetier; marchand de vins; débitant de boissons)
de waard; de herbergier; de kastelein
- waard [de ~ (m)] noun
- herbergier [de ~ (m)] noun
- kastelein [de ~ (m)] noun
l'aubergiste (cafetier)
de kastelein; de kroeghouder
- kastelein [de ~ (m)] noun
- kroeghouder [de ~ (m)] noun
l'aubergiste (hôtelier)
de hotelier; de hotelhouder; hotelbezitter
- hotelier [de ~ (m)] noun
- hotelhouder [de ~ (m)] noun
- hotelbezitter [znw.] noun
l'aubergiste (hôtelier; logeur)
logementhouder
- logementhouder [znw.] noun

Translation Matrix for aubergiste:

Noun	Related Translations	Other Translations
café-eigenaar	aubergiste; propriétaire
caféhouder	aubergiste; cafetier; châtelain; débitant de boissons; patron de bistrot; patron de débit de boissons
gastvrouw	aubergiste; hôtesse; maîtresse de maison
herbergier	aubergiste; cafetier; châtelain; débitant de boissons; marchand de vins
herbergierster	aubergiste; hôtesse; maîtresse de maison
hotelbezitter	aubergiste; hôtelier
hotelhouder	aubergiste; hôtelier
hotelier	aubergiste; hôtelier
kastelein	aubergiste; cafetier; châtelain; débitant de boissons; marchand de vins; patron de bistrot; patron de débit de boissons	intendant d'un château
kroegbaas	aubergiste; cafetier; châtelain; débitant de boissons; patron de bistrot; patron de débit de boissons; propriétaire
kroeghouder	aubergiste; cafetier
logementhouder	aubergiste; hôtelier; logeur
waard	aubergiste; cafetier; châtelain; débitant de boissons; marchand de vins; patron de bistrot; patron de débit de boissons; propriétaire
waardin	aubergiste; hôtesse; maîtresse de maison
Adjective	Related Translations	Other Translations
waard		important

Synonyms for "aubergiste":

hôtelier; restaurateur; cabaretier; tavernier; limonadier; cafetier; mastroquet; hôtelière

Wiktionary Translations for aubergiste:

aubergiste

noun

Celui ou celle qui tenir auberge.
- aubergiste → herbergier; logementhouder; waard; waardin