Detailed Translations for ruiner from French to Dutch
ruiner:
-
vernietigen;
vernielen;
ruineren;
slopen;
afbreken;
verwoesten
-
vernietigen
verb
(vernietig, vernietigt, vernietigde, vernietigden, vernietigd)
-
vernielen
verb
(verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
-
-
slopen
verb
(sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
-
afbreken
verb
(breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
-
verwoesten
verb
(verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)
-
verwoesten;
vernielen;
te gronde richten
-
verwoesten
verb
(verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)
-
vernielen
verb
(verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
-
te gronde richten
verb
(richt te gronde, richtte te gronde, richtten te gronde, te gronde gericht)
-
-
verpesten;
bederven;
verknoeien;
stukmaken;
verklungelen;
verzieken;
verbroddelen;
verknallen
-
verpesten
verb
(verpest, verpestte, verpestten, verpest)
-
bederven
verb
(bederf, bederft, bedierf, bedierven, bedorven)
-
verknoeien
verb
(verknoei, verknoeit, verknoeide, verknoeiden, verknoeid)
-
stukmaken
verb
(maak stuk, maakt stuk, maakte stuk, maakten stuk, stukgemaakt)
-
verklungelen
verb
(verklungel, verklungelt, verklungelde, verklungelden, verklungeld)
-
-
verbroddelen
verb
(verbroddel, verbroddelt, verbroddelde, verbroddelden, verbroddeld)
-
verknallen
verb
(verknal, verknalt, verknalde, verknalden, verknald)
-
ruïneren;
in de war sturen;
bederven;
verzieken;
nekken
-
ruïneren
verb
(ruïneer, ruïneert, ruïneerde, ruïneerden, geruïneerd)
-
-
bederven
verb
(bederf, bederft, bedierf, bedierven, bedorven)
-
-
nekken
verb
(nek, nekt, nekte, nekten, genekt)
Conjugations for ruiner:
Présent
- ruine
- ruines
- ruine
- ruinons
- ruinez
- ruinent
imparfait
- ruinais
- ruinais
- ruinait
- ruinions
- ruiniez
- ruinaient
passé simple
- ruinai
- ruinas
- ruina
- ruinâmes
- ruinâtes
- ruinèrent
futur simple
- ruinerai
- ruineras
- ruinera
- ruinerons
- ruinerez
- ruineront
subjonctif présent
- que je ruine
- que tu ruines
- qu'il ruine
- que nous ruinions
- que vous ruiniez
- qu'ils ruinent
conditionnel présent
- ruinerais
- ruinerais
- ruinerait
- ruinerions
- ruineriez
- ruineraient
passé composé
- ai ruiné
- as ruiné
- a ruiné
- avons ruiné
- avez ruiné
- ont ruiné
divers
- ruine!
- ruinez!
- ruinons!
- ruiné
- ruinant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Translation Matrix for ruiner:
Synonyms for "ruiner":
Wiktionary Translations for ruiner:
ruiner
verb
-
helemaal kapotmaken
-
iemand financieel te gronde richten
Cross Translation:
External Machine Translations: