Translate satisfaire from French to Dutch

Remove Ads

Summary

French to Dutch: more detail...

satisfaire:
- voldoen; volstaan; rekening betalen; bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen; tevreden stellen; vergenoegen; tevredenstellen; verzadigen; zich de buik vol eten
Wiktionary:
- satisfaire → bevredigen, paaien, tegemoetkomen aan, tevreden stellen, voldoen
- satisfaire → tevredenstellen, vergenoegen, vervullen, voldoen, voldoende, bevredigen
User Contributed Translations for satisfaire:
- voldoen aan

French

Detailed Translations for satisfaire from French to Dutch

satisfaire:

satisfaire verb (satisfais, satisfait, satisfaisons, satisfaites, satisfont, satisfaisais, satisfaisait, satisfaisions, satisfaisiez, satisfaisaient, satisfis, satisfit, satisfîmes, satisfîtes, satisfirent, satisferai, satisferas, satisfera, satisferons, satisferez, satisferont)

satisfaire (suffire)
voldoen; volstaan
- voldoen verb (voldoe, voldoet, voldeed, voldeden, voldaan)
- volstaan verb (volsta, volstaat, volstond, volstonden, volstaan)
satisfaire (régler une facture; payer)
voldoen; rekening betalen
- voldoen verb (voldoe, voldoet, voldeed, voldeden, voldaan)
- rekening betalen verb
satisfaire (rassasier; assouvir; calmer; obtempérer à; contenter; tranquilliser; assouvir son appétit; apaiser; pacifier)
bevredigen; voldoening geven; begeerte stillen
- bevredigen verb (bevredig, bevredigt, bevredigde, bevredigden, bevredigd)
- voldoening geven verb (geef voldoening, geeft voldoening, gaf voldoening, gaven voldoening, voldoening gegeven)
- begeerte stillen verb (stil begeerte, stilt begeerte, stilde begeerte, stilden begeerte, begeerte gestild)
satisfaire (suffire; assouvir; se contenter de; apaiser; contenter; pacifier)
tevreden stellen; vergenoegen
- tevreden stellen verb (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevreden gesteld)
- vergenoegen verb (vergenoeg, vergenoegt, vergenoegde, vergenoegden, vergenoegd)
satisfaire (contenter)
tevredenstellen
- tevredenstellen verb (stel tevreden, stelt tevreden, stelde tevreden, stelden tevreden, tevredengesteld)
satisfaire (se remplir le ventre; apaiser; assouvir; rassasier; assouvir son appétit)
verzadigen; zich de buik vol eten
- verzadigen verb (verzadig, verzadigt, verzadigde, verzadigden, verzadigd)
- zich de buik vol eten verb

Conjugations for satisfaire:

Présent

satisfais
satisfais
satisfait
satisfaisons
satisfaites
satisfont

imparfait

satisfaisais
satisfaisais
satisfaisait
satisfaisions
satisfaisiez
satisfaisaient

passé simple

satisfis
satisfis
satisfit
satisfîmes
satisfîtes
satisfirent

futur simple

satisferai
satisferas
satisfera
satisferons
satisferez
satisferont

subjonctif présent

que je satisfasse
que tu satisfasses
qu'il satisfasse
que nous satisfassions
que vous satisfassiez
qu'ils satisfassent

conditionnel présent

satisferais
satisferais
satisferait
satisferions
satisferiez
satisferaient

passé composé

ai satisfait
as satisfait
a satisfait
avons satisfait
avez satisfait
ont satisfait

divers

satisfais!
satisfaites!
satisfaisons!
satisfait
satisfaisant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Translation Matrix for satisfaire:

Noun	Related Translations	Other Translations
voldoen		acquittement; contribution; paiement; remboursement; règlement
Verb	Related Translations	Other Translations
begeerte stillen	apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
bevredigen	apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
rekening betalen	payer; régler une facture; satisfaire
tevreden stellen	apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire
tevredenstellen	contenter; satisfaire	dédommager
vergenoegen	apaiser; assouvir; contenter; pacifier; satisfaire; se contenter de; suffire	se contenter de
verzadigen	apaiser; assouvir; assouvir son appétit; rassasier; satisfaire; se remplir le ventre	rassasier; saturer
voldoen	payer; régler une facture; satisfaire; suffire	achever; acquitter; assimiler; niveler; payer; payer la note; régler; s'acquitter de; solder; égaliser
voldoening geven	apaiser; assouvir; assouvir son appétit; calmer; contenter; obtempérer à; pacifier; rassasier; satisfaire; tranquilliser
volstaan	satisfaire; suffire
zich de buik vol eten	apaiser; assouvir; assouvir son appétit; rassasier; satisfaire; se remplir le ventre

Synonyms for "satisfaire":

assouvir; contenter; rassasier; combler; apaiser; calmer; étancher; désaltérer; exaucer; remplir; surcharger; gâter; pourvoir; plaire; agréer; convenir; séduire; captiver; charmer; fasciner; amuser; intéresser; réjouir; ravir; sourire; recouper; concorder; référer; rapporter; accorder; répondre; accomplir; suffire

Wiktionary Translations for satisfaire:

satisfaire

verb

Traductions à trier suivant le sens
- satisfaire → bevredigen; paaien; tegemoetkomen aan; tevreden stellen; voldoen

satisfaire

verb

beantwoorden aan een sterk verlangen
- bevredigen → satisfaire

Cross Translation:

From	To	Via
• satisfaire	→ tevredenstellen; vergenoegen	↔ content — satisfy
• satisfaire	→ vervullen	↔ meet — comply with
• satisfaire	→ voldoen; voldoende; bevredigen	↔ satisfy — to meet needs, to fulfill
• satisfaire	→ voldoen	↔ befriedigen — die Erwartungen oder Bedürfnisse von jemandem erfüllen
• satisfaire	→ voldoen	↔ entsprechen — (mit Dativ) die Anforderungen oder Wunsch erfüllen
• satisfaire	→ voldoen	↔ genügen — bestimmte Anforderungen erfüllen

User Contributed Translations:

Word	Translation	Votes
satisfaire	voldoen aan	4

External Machine Translations:

Related Translations for satisfaire

satisfaire à