Dutch
Detailed Translations for hellen from Dutch to German
hellen:
Conjugations for hellen:
o.t.t.
- hel
- helt
- helt
- hellen
- hellen
- hellen
o.v.t.
- helde
- helde
- helde
- helden
- helden
- helden
v.t.t.
- heb geheld
- hebt geheld
- heeft geheld
- hebben geheld
- hebben geheld
- hebben geheld
v.v.t.
- had geheld
- had geheld
- had geheld
- hadden geheld
- hadden geheld
- hadden geheld
o.t.t.t.
- zal hellen
- zult hellen
- zal hellen
- zullen hellen
- zullen hellen
- zullen hellen
o.v.t.t.
- zou hellen
- zou hellen
- zou hellen
- zouden hellen
- zouden hellen
- zouden hellen
en verder
- is geheld
- zijn geheld
diversen
- hel!
- helt!
- geheld
- hellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for hellen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
neigen | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | neigen tot; scheeftrekken |
sich nach vorne beugen | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | |
sich neigen | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | buigen; eer betuigen; krommen; welven |
überhängen | hellen; overhellen; voorover buigen; voorover hellen | overhangen |
Related Words for "hellen":
hellen form of hel:
-
de hel (duisternis)
-
hel
Translation Matrix for hel:
Related Words for "hel":
Wiktionary Translations for hel:
hel
Cross Translation:
noun
-
een plek waar de ziel van daartoe veroordeelde overledenen naar toe gaan
- hel → Hölle
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• hel | → Hölle | ↔ hell — place of suffering in life |
• hel | → Hölle | ↔ hell — where sinners go |
• hel | → klar; hell; anschaulich; bestimmt; deutlich; licht; lichtvoll | ↔ clair — Qui a l’éclat du jour, de la lumière. |
• hel | → Reich des Todes | ↔ enfer — Religion |