Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. nijgen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for nijgen from Dutch to German

nijgen:

nijgen verb (nijg, nijgt, neeg, negen, genegen)

  1. nijgen
    verneigen; sich verneigen
    • verneigen verb (verneige, verneigst, verneigt, verneigte, verneigtet, verneigt)
    • sich verneigen verb (verneige mich, verneigst dich, verneigt sich, verneigte sich, verneigtet euch, sich verneigt)

Conjugations for nijgen:

o.t.t.
  1. nijg
  2. nijgt
  3. nijgt
  4. nijgen
  5. nijgen
  6. nijgen
o.v.t.
  1. neeg
  2. neeg
  3. neeg
  4. negen
  5. negen
  6. negen
v.t.t.
  1. ben genegen
  2. bent genegen
  3. is genegen
  4. zijn genegen
  5. zijn genegen
  6. zijn genegen
v.v.t.
  1. was genegen
  2. was genegen
  3. was genegen
  4. waren genegen
  5. waren genegen
  6. waren genegen
o.t.t.t.
  1. zal nijgen
  2. zult nijgen
  3. zal nijgen
  4. zullen nijgen
  5. zullen nijgen
  6. zullen nijgen
o.v.t.t.
  1. zou nijgen
  2. zou nijgen
  3. zou nijgen
  4. zouden nijgen
  5. zouden nijgen
  6. zouden nijgen
diversen
  1. nijg!
  2. nijgt!
  3. genegen
  4. nijgend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for nijgen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
sich verneigen nijgen buigen; eer betuigen; eerbied tonen
verneigen nijgen buigen; eer betuigen; krommen; welven

Wiktionary Translations for nijgen:


Cross Translation:
FromToVia
nijgen knicksen curtsey — to make a curtsey