Dutch

Detailed Translations for uitgifte from Dutch to German

uitgifte:

uitgifte [de ~ (v)] noun

  1. de uitgifte (verstrekking; uitreiking; uitgaaf; afgifte; uitdeling)
    die Ausgabe; die Erteilung; die Herausgabe; die Emission; die Distribution
  2. de uitgifte (publicatie; openbare publicatie; uitgave; publikatie)
    die Veröffentlichung; die Mitteilung; die Verlautbarung; die Bekanntgabe; die Bekanntmachung; die Meldung
  3. de uitgifte

Translation Matrix for uitgifte:

NounRelated TranslationsOther Translations
Ausgabe afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking afgifte; aflevering; band; besteding; boekdeel; deel; editie; episode; gelduitgave; geluidsniveau; overhandiging; uitgaaf; uitgave; uitgaven; volume
Bekanntgabe openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aangifte; aankondiging; afkondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; convocatie; declaratie; gewag; informatie; kennisgeving; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; opheldering; proclamatie; publicatie; relaas; ruchtbaarheid; statement; tijding; toelichting; uiteenzetting; uiting; uitleg; uitlegging; uitspraak; verduidelijking; verklaring; verkondiging; vermelding; verwittiging
Bekanntmachung openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aankondiging; aanschrijving; aanzegging; afkondiging; bekendmaking; bericht; boodschap; convocatie; decreet; gewag; informatie; kennisgeving; kennismaking; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; opheldering; proclamatie; publicatie; relaas; ruchtbaarheid; tijding; toelichting; uiteenzetting; uitleg; uitspraak; uitvaardiging; verduidelijking; verklaring; verkondiging; vermelding; verwittiging
Distribution afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking distributie; rantsoenering; uitstrooiing; verspreiding
Emission afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
Erteilung afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
Herausgabe afgifte; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitreiking; verstrekking
Meldung openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aangeven; aangifte; aankondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; blad; boodschap; declaratie; gewag; journaal; maandblad; magazine; mededeling; melding; nieuws; opgave; opheldering; periodiek; relaas; ruchtbaarheid; statement; tijding; tijdschrift; tijdspiegel; toelichting; uitlegging; uitspraak; verklaring; vermelding; verwittiging; weekblad
Mitteilung openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aangifte; aankondiging; bekendmaking; bericht; bevestiging; bewering; boodschap; declaratie; gewag; het uitspreken; informatie; inlichting; mededeling; melding; opgave; opheldering; relaas; ruchtbaarheid; statement; tijding; toelichting; uiteenzetting; uiting; uitleg; uitlegging; uitspraak; verduidelijking; verklaring; vermelding; verwittiging
Verlautbarung openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aankondiging; afkondiging; bekendmaking; bericht; boodschap; gewag; kennisgeving; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; opgave; proclamatie; publicatie; relaas; ruchtbaarheid; tijding; uitspraak; verkondiging; vermelding; verwittiging
Veröffentlichung openbare publicatie; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte aankondiging; afkondiging; artikel; bekendmaking; kennisgeving; mededeling; melding; openbaarmaking; openbare publicatie; proclamatie; publicatie; stuk; verkondiging
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Abgang uitgifte afname voorraad; vermindering

Related Words for "uitgifte":

  • uitgiftes

Wiktionary Translations for uitgifte:


Cross Translation:
FromToVia
uitgifte Emission; Herausgabe émission — Action d’émettre ou résultat de cette action