Dutch
Detailed Translations for voorbestemmen from Dutch to German
voorbestemmen:
-
voorbestemmen (voorbeschikken)
vorherbestimmen; prädestinieren-
vorherbestimmen verb (bestimme vorher, bestimmst vorher, bestimmt vorher, bestimmte vorher, bestimmtet vorher, vorherbestimmt)
-
prädestinieren verb (prädestiniere, prädestinierst, prädestiniert, prädestinierte, prädestiniertet, prädestiniert)
-
Conjugations for voorbestemmen:
o.t.t.
- bestem voor
- bestemt voor
- bestemt voor
- bestemmen voor
- bestemmen voor
- bestemmen voor
o.v.t.
- bestemde voor
- bestemde voor
- bestemde voor
- bestemden voor
- bestemden voor
- bestemden voor
v.t.t.
- heb voorbestemd
- hebt voorbestemd
- heeft voorbestemd
- hebben voorbestemd
- hebben voorbestemd
- hebben voorbestemd
v.v.t.
- had voorbestemd
- had voorbestemd
- had voorbestemd
- hadden voorbestemd
- hadden voorbestemd
- hadden voorbestemd
o.t.t.t.
- zal voorbestemmen
- zult voorbestemmen
- zal voorbestemmen
- zullen voorbestemmen
- zullen voorbestemmen
- zullen voorbestemmen
o.v.t.t.
- zou voorbestemmen
- zou voorbestemmen
- zou voorbestemmen
- zouden voorbestemmen
- zouden voorbestemmen
- zouden voorbestemmen
diversen
- bestem voor!
- bestemt voor!
- voorbestemd
- voorbestemmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for voorbestemmen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
prädestinieren | voorbeschikken; voorbestemmen | |
vorherbestimmen | voorbeschikken; voorbestemmen |
Wiktionary Translations for voorbestemmen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• voorbestemmen | → vorsehen; bestimmen | ↔ slate — destine |