Summary
Dutch to German: more detail...
- inzetten:
-
inzet:
- Ziel; Zweck; Zielsetzung; Verwendung; Einsatz; Pool; Geldeinlage; Spielgeld; Ergebenheit; Hingabe; Widmung; Übergabe; Treue; Hingebung; Anfang; Beginn; Eröffnung; Start; Anfangen; Einleitung
-
Wiktionary:
- inzetten → schieben, füllen, stopfen, einrücken, stecken, einsetzen, inserieren, hineintun, hineinlegen, hineinstecken, einführen, einleiten, hineinbringen, hineinschaffen, hineintreiben, hereinbringen, hereinschaffen, ankündigen, anzeigen, avisieren, melden, anmelden, verkünden, bekannt machen, ansagen, annoncieren
Dutch
Detailed Translations for inzetten from Dutch to German
inzetten:
-
inzetten (speelgeld inzetten)
-
inzetten (verwedden; wedden)
-
inzetten (inzet tonen)
-
inzetten (op gang komen; beginnen; intreden)
Conjugations for inzetten:
o.t.t.
- zet in
- zet in
- zet in
- zetten in
- zetten in
- zetten in
o.v.t.
- zette in
- zette in
- zette in
- zetten in
- zetten in
- zetten in
v.t.t.
- heb ingezet
- hebt ingezet
- heeft ingezet
- hebben ingezet
- hebben ingezet
- hebben ingezet
v.v.t.
- had ingezet
- had ingezet
- had ingezet
- hadden ingezet
- hadden ingezet
- hadden ingezet
o.t.t.t.
- zal inzetten
- zult inzetten
- zal inzetten
- zullen inzetten
- zullen inzetten
- zullen inzetten
o.v.t.t.
- zou inzetten
- zou inzetten
- zou inzetten
- zouden inzetten
- zouden inzetten
- zouden inzetten
en verder
- ben ingezet
- bent ingezet
- is ingezet
- zijn ingezet
- zijn ingezet
- zijn ingezet
diversen
- zet in!
- zet in!
- ingezet
- inzettend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
de inzetten (geld inzetten)
-
de inzetten
-
het inzetten (aanheffen)
Translation Matrix for inzetten:
Related Words for "inzetten":
Wiktionary Translations for inzetten:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inzetten | → schieben; füllen; stopfen; einrücken; stecken; einsetzen; inserieren; hineintun; hineinlegen; hineinstecken | ↔ fourrer — introduire, faire entrer, placer en quelque endroit, mettre parmi d’autres choses. |
• inzetten | → einrücken; stecken; einsetzen; inserieren; hineintun; hineinlegen; hineinstecken; einführen; einleiten; hineinbringen; hineinschaffen; hineintreiben; hereinbringen; hereinschaffen; ankündigen; anzeigen; avisieren; melden; anmelden; verkünden; bekannt machen; ansagen; annoncieren | ↔ introduire — Faire entrer une chose dans une autre. |
inzetten form of inzet:
-
de inzet (doeleinde; doel; streven)
-
de inzet (aanwending; toepassing; gebruik)
die Verwendung -
de inzet (speelgeld; poule; pot)
-
de inzet (toewijding; devotie; overgave; toegewijdheid; trouw; zorgzaamheid; genegenheid; ijver)
-
de inzet (aanvang; begin; opening; start)