Dutch
Detailed Translations for lui from Dutch to German
lui:
-
lui (werkschuw; traag)
-
lui (niets doend)
faul; untätig; arbeitsscheu; nichts tund; arbeitslos-
faul adj
-
untätig adj
-
arbeitsscheu adj
-
nichts tund adj
-
arbeitslos adj
-
Translation Matrix for lui:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Leute | lieden; lui; luitjes | |
arbeitsscheu | arbeidsschuw | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
arbeitslos | lui; niets doend | werkeloos; werkloos |
arbeitsscheu | lui; niets doend; traag; werkschuw | lijzig; log; loom |
faul | lui; niets doend | banaal; bedorven; goor; grof; laag-bij-de-grond; lijzig; log; lomp; loom; morsig; onduidelijk; onverkwikkelijk; plat; platvloers; ranzig; rot; rottig; schunnig; slecht; slonzig; slordig; smerig; stuitend; triviaal; vadsig; vergaan; verrot; vies; viezig; voddig; voos; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend; wollig |
nichts tund | lui; niets doend | |
untätig | lui; niets doend | lijdelijk; onbewoond; passief |
Related Words for "lui":
Antonyms for "lui":
Related Definitions for "lui":
Wiktionary Translations for lui:
External Machine Translations: