Dutch
Detailed Translations for rechtzaak from Dutch to German
rechtzaak: (*Using Word and Sentence Splitter)
- recht: Recht; Gerechtigkeit; geradlinig; schnurgerade; kerzengerade; Anspruch; Berechtigung; Gewohnheitsrecht; Ungeschriebenes Gesetz; Rechtstitel; Rechtsprechung; Gerichtsbarkeit; Jurisdiktion
- zaak: Sache; Frage; Angelegenheit; Affäre; Gerät; Gegenstand; Ware; Sachen; Artikel; Gegenstände; Zeug; Ding; Objekt; Geschäft; Geschäfte; Handel; Transaktion; Betrieb; Unternehmen; Firma; Holding; Geschäftsbetrieb; Handelsunternehmen; Holdinggesellschaft; Laden; Handelsbetrieb; Handelsgeschäft