Dutch
Detailed Translations for verpoten from Dutch to German
verpoten:
-
verpoten
versetzen; verpflanzen; transplantieren-
transplantieren verb (transplantiere, transplantierst, transplantiert, transplantierte, transplantiertet, transplantiert)
Conjugations for verpoten:
o.t.t.
- verpoot
- verpoot
- verpoot
- verpoten
- verpoten
- verpoten
o.v.t.
- verpootte
- verpootte
- verpootte
- verpootten
- verpootten
- verpootten
v.t.t.
- heb verpoot
- hebt verpoot
- heeft verpoot
- hebben verpoot
- hebben verpoot
- hebben verpoot
v.v.t.
- had verpoot
- had verpoot
- had verpoot
- hadden verpoot
- hadden verpoot
- hadden verpoot
o.t.t.t.
- zal verpoten
- zult verpoten
- zal verpoten
- zullen verpoten
- zullen verpoten
- zullen verpoten
o.v.t.t.
- zou verpoten
- zou verpoten
- zou verpoten
- zouden verpoten
- zouden verpoten
- zouden verpoten
diversen
- verpoot!
- verpoot!
- verpoot
- verpotend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verpoten:
Verb | Related Translations | Other Translations |
transplantieren | verpoten | overplanten; transplanteren |
verpflanzen | verpoten | overplanten; transplanteren; verplanten |
versetzen | verpoten | anders boeken; belenen; opschuiven; overplaatsen; plaats maken; standplaats veranderen; verpanden; verpatsen; verplaatsen; verzetten |
Wiktionary Translations for verpoten:
verpoten
verb
-
ergens anders poten
- verpoten → umpflanzen; verpflanzen