Summary
Dutch to German: more detail...
- opklimmen:
-
Wiktionary:
- opklimmen → erklimmen, heraufklettern, hinaufklettern, hochsteigen
Dutch
Detailed Translations for opklimmen from Dutch to German
opklimmen:
-
opklimmen (klimmen; opklauteren)
klettern; hinaufsteigen; hinaufklettern; emporsteigen; hochsteigen; heraufsteigen-
hinaufsteigen verb (steige hinauf, steigst hinauf, steigt hinauf, stieg hinauf, stiegt hinauf, hinaufgestiegen)
-
hinaufklettern verb (klettre hinauf, kletterst hinauf, klettert hinauf, kletterte hinauf, klettertet hinauf, hinaufgeklettert)
-
emporsteigen verb (steige empor, steigst empor, steigt empor, stieg empor, stiegt empor, emporgestiegen)
-
heraufsteigen verb (steige herauf, steigst herauf, steigt herauf, stieg herauf, stiegt herauf, wird heraufsteigen)
Conjugations for opklimmen:
o.t.t.
- klim op
- klimt op
- klimt op
- klimmen op
- klimmen op
- klimmen op
o.v.t.
- klom op
- klom op
- klom op
- klommen op
- klommen op
- klommen op
v.t.t.
- ben opgeklommen
- bent opgeklommen
- is opgeklommen
- zijn opgeklommen
- zijn opgeklommen
- zijn opgeklommen
v.v.t.
- was opgeklommen
- was opgeklommen
- was opgeklommen
- waren opgeklommen
- waren opgeklommen
- waren opgeklommen
o.t.t.t.
- zal opklimmen
- zult opklimmen
- zal opklimmen
- zullen opklimmen
- zullen opklimmen
- zullen opklimmen
o.v.t.t.
- zou opklimmen
- zou opklimmen
- zou opklimmen
- zouden opklimmen
- zouden opklimmen
- zouden opklimmen
diversen
- klim op!
- klimt op!
- opgeklommen
- opklimmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opklimmen (stijgen)
Translation Matrix for opklimmen:
Wiktionary Translations for opklimmen:
opklimmen
verb
-
een hoger punt trachten te bereiken
- opklimmen → erklimmen; heraufklettern; hinaufklettern; hochsteigen