Dutch

Detailed Translations for verkeer from Dutch to German

verkeer:


Translation Matrix for verkeer:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gemeinschaft geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer aansluiting; ambachtsgilde; band; bond; broederschap; burgers; club; connectie; coöperatie; gemeenschap; genootschap; gilde; liaison; link; onderling verband; orde; organisatie; paring; relatie; samenhang; samenwerkingsverband; schakel; societiet; sociëteit; soos; unie; vakgenootschap; verband; verbinding; vereniging; verwantschap
Geslechtsverkehr geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer
Sexualverkehr geslachtsgemeenschap; omgang; verkeer
öffentliche Verkehrsmittel verkeer; vervoer over openbare wegen
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
Datenverkehr verkeer
Netzwerkdatenverkehr verkeer

Related Definitions for "verkeer":

  1. alle voertuigen en personen die de openbare weg gebruiken1
    • er komen steeds meer auto's in het verkeer1
  2. de omgang van mensen met elkaar1
    • in het maatschappelijk verkeer kan ik mij goed handhaven1

Wiktionary Translations for verkeer:

verkeer
noun
  1. het geheel van verplaatsingen waarbij goederen of personen vervoerd worden

Cross Translation:
FromToVia
verkeer Verkehr; Personenverkehr traffic — pedestrians or vehicles on roads or on the air
verkeer Verkehr; Warenverkehr traffic — commercial transportation or exchange of goods
verkeer Verkehr; Datenverkehr traffic — exchange or flux of information, messages or data
verkeer Begegnung; Verhältnis; Zusammenhang; Eingang; Eintritt; Annahme; Aufnahme; Zusage; Entgegennahme; Empfang; Akzept abord — (vieilli) action d’arriver au bord, de toucher le rivage.
verkeer Beziehung; Hinsicht; Verbindung; Verhältnis; Erzählung; Geschichte; Bekannter; Zusammenhang relation — À trier

verkeren:

verkeren verb (verkeer, verkeert, verkeerde, verkeerden, verkeerd)

  1. verkeren (ergens verkeren)
  2. verkeren (omgaan met)
    verkehren; umsatteln; umändern; variieren
    • verkehren verb (verkehre, verkehrst, verkehrt, verkehrte, verkehrtet, verkehrt)
    • umsatteln verb (sattele um, sattelst um, sattelt um, sattelte um, satteltet um, umgesattelt)
    • umändern verb
    • variieren verb (variiere, variierst, variiert, variierte, variiertet, variiert)

Conjugations for verkeren:

o.t.t.
  1. verkeer
  2. verkeert
  3. verkeert
  4. verkeren
  5. verkeren
  6. verkeren
o.v.t.
  1. verkeerde
  2. verkeerde
  3. verkeerde
  4. verkeerden
  5. verkeerden
  6. verkeerden
v.t.t.
  1. heb verkeerd
  2. hebt verkeerd
  3. heeft verkeerd
  4. hebben verkeerd
  5. hebben verkeerd
  6. hebben verkeerd
v.v.t.
  1. had verkeerd
  2. had verkeerd
  3. had verkeerd
  4. hadden verkeerd
  5. hadden verkeerd
  6. hadden verkeerd
o.t.t.t.
  1. zal verkeren
  2. zult verkeren
  3. zal verkeren
  4. zullen verkeren
  5. zullen verkeren
  6. zullen verkeren
o.v.t.t.
  1. zou verkeren
  2. zou verkeren
  3. zou verkeren
  4. zouden verkeren
  5. zouden verkeren
  6. zouden verkeren
diversen
  1. verkeer!
  2. verkeert!
  3. verkeerd
  4. verkerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for verkeren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
irgendwo verkehren ergens verkeren; verkeren
umsatteln omgaan met; verkeren
umändern omgaan met; verkeren inwisselen; omruilen; omwisselen; ruilen; verruilen; verwisselen; wijzigen; wisselen
variieren omgaan met; verkeren afwisselen; herzien; uiteenlopen; variëren; veranderen; verschillen; verwisselen; wijzigen; wisselen
verkehren omgaan met; verkeren ergens zijn; iets omdraaien; kopie trekken; kopiëren; omgaan; omgang hebben met; omhoogkomen; omkeren; opstijgen; optrekken; opvliegen; zich ophouden

Related Definitions for "verkeren":

  1. daarin zijn1
    • zij verkeert in levensgevaar1
  2. er regelmatig komen1
    • hij verkeert in bepaalde kringen1

Wiktionary Translations for verkeren:


External Machine Translations:

Related Translations for verkeer