Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. meubelmaker:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for meubelmaker from Dutch to German

meubelmaker:

meubelmaker [de ~ (m)] noun

  1. de meubelmaker
    der Schreiner; der Möbeltischler; der Tischler
  2. de meubelmaker (schrijnwerker)
    der Schreiner; der Tischler

Translation Matrix for meubelmaker:

NounRelated TranslationsOther Translations
Möbeltischler meubelmaker
Schreiner meubelmaker; schrijnwerker houtwerkers; kastenmaker; kastenmakers; meubelmakers; schrijnwerker; schrijnwerkers; timmerman; witwerkers
Tischler meubelmaker; schrijnwerker schrijnwerker; timmerman

Related Words for "meubelmaker":


Wiktionary Translations for meubelmaker:

meubelmaker
noun
  1. een vakman die beroepsmatig meubels vervaardigt