Summary
Dutch to German: more detail...
- verdraagzaamheid:
- verdraagzaam:
-
Wiktionary:
- verdraagzaamheid → Duldsamkeit, Toleranz
- verdraagzaamheid → Toleranz
- verdraagzaam → tolerant, gutmütig
Dutch
Detailed Translations for verdraagzaamheid from Dutch to German
verdraagzaamheid:
-
de verdraagzaamheid (tolerantie)
Translation Matrix for verdraagzaamheid:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Duldsamkeit | tolerantie; verdraagzaamheid | clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid |
Toleranz | tolerantie; verdraagzaamheid | clementie; compassie; goedertierenheid; mildheid; toegevendheid; welwillendheid |
Verträglichkeit | tolerantie; verdraagzaamheid | clementie; compassie; eendracht; eendrachtigheid; eensgezindheid; goedertierenheid; harmonie; mildheid; toegevendheid; welwillendheid |
Related Words for "verdraagzaamheid":
Wiktionary Translations for verdraagzaamheid:
verdraagzaamheid
Cross Translation:
noun
-
de bereidheid van anderen om veel te verdragen
- verdraagzaamheid → Duldsamkeit; Toleranz
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdraagzaamheid | → Toleranz | ↔ tolerance — ability to tolerate |
verdraagzaam:
-
verdraagzaam
Translation Matrix for verdraagzaam:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
duldsam | verdraagzaam | clement; edel; edelmoedig; goedhartig; grootmoedig; groots; mak; mild; nobel; tolerant; welwillend; zacht; zachtaardig |
friedlich | verdraagzaam | bedaard; gelijkmoedig; geweldloos; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen; stil; vredelievend; vredig; vreedzaam |
tolerant | verdraagzaam | clement; edel; edelmoedig; goedhartig; grootmoedig; groots; mak; mild; nobel; ruimdenkend; tolerant; welwillend; zacht; zachtaardig |
verträglich | verdraagzaam | draaglijk; eendrachtig; eensgezind; harmonieus; licht verteerbaar; saamhorig; te verdragen; verdraaglijk; verteerbaar |
Related Words for "verdraagzaam":
Wiktionary Translations for verdraagzaam:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdraagzaam | → tolerant | ↔ tolerant — tending to permit, allow, understand, or accept something |
• verdraagzaam | → gutmütig | ↔ débonnaire — bon, gentil, bienveillant. |