Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aandrang:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for aandrang from Dutch to German

aandrang:

aandrang [de ~ (m)] noun

  1. de aandrang (drang)
    der Drang; der Andrang
  2. de aandrang (neiging; drang; aandrift; impuls; drift)
    der Antrieb; der Andrag

Translation Matrix for aandrang:

NounRelated TranslationsOther Translations
Andrag aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging
Andrang aandrang; drang beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; herrie; het toestromen; het toevloeien; impuls; instroming; instroom; kabaal; lawaai; leven; luim; oploopje; opschudding; opwelling; pandemonium; prikkel; rumoer; samenkomst; spektakel; toeloop; toestroom; tumult
Antrieb aandrang; aandrift; drang; drift; impuls; neiging aandrift; aandriften; aandrijving; drift; driften; instinct; motor; natuurdrift; stuwkracht; voortstuwing
Drang aandrang; drang

Wiktionary Translations for aandrang:


Cross Translation:
FromToVia
aandrang Drang urge — a strong desire; an itch to do something
aandrang Andrang; Andrift; Antrieb; Impuls; Trieb incitationaction d’inciter.

Related Translations for aandrang