Home ->Dictionaries ->Dutch/German ->Search: benaderbaar

Dutch and German Translation Search Results for benaderbaar

Summary

Dutch to German: more detail...

benaderbaar:
- ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend; offen; aufgeschlossen; frei
Wiktionary:
- benaderbaar → anprechbar, zugänglich

Dutch

Detailed Translations for benaderbaar from Dutch to German

benaderbaar:

benaderbaar adj

benaderbaar (aanspreekbaar; toegankelijk; toeschietelijk; genaakbaar)
ansprechbar; zugänglich; zuvorkommend
- ansprechbar adj
- zugänglich adj
- zuvorkommend adj
benaderbaar (genaakbaar; toegankelijk; open)
offen; zugänglich; aufgeschlossen; frei
- offen adj
- zugänglich adj
- aufgeschlossen adj
- frei adj

Translation Matrix for benaderbaar:

Adjective	Related Translations	Other Translations
frei	benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk	bandeloos; beschikbaar; disponibel; frank; gratis; in vrijheid; kosteloos; ledig; leeg; losbandig; niet belast; onafhankelijk; onbedekt; onbelast; onbelast inkomen; onbewoond; onbezet; ongebonden; ongebreideld; ongehinderd; ongemoeid; ongestoord; onoverdekt; onverplicht; onverstoord; open; pro deo; rechttoe; spontaan; uit vrije wil; vacant; voor niets; vrij; vrij van schulden; vrijuit; vrijwillig; zonder kosten
offen	benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk	contemplatief; cru; eerlijk; frank; genereus; goedgeefs; gul; ledig; leeg; mild; niet beschroomd; niet dicht; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; onbewoond; onbezet; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; ronduit; royaal; ruimhartig; ruiterlijk; scheutig; stoutmoedig; vrijgevig; vrijmoedig; vrijpostig
Modifier	Related Translations	Other Translations
ansprechbar	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk
aufgeschlossen	benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk	ingehaald; ontvankelijk; openstaand; vatbaar; voorbij gestreefd
zugänglich	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; open; toegankelijk; toeschietelijk	amicaal; bedaard; begaanbaar; bereidwillig; bereikbaar; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; kameraadschappelijk; onbewogen; ontvankelijk; openstaand; rustig; sereen; tegemoetkomend; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar; vriendschappelijk; welwillend
zuvorkommend	aanspreekbaar; benaderbaar; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk	behulpzaam; bereidwillig; coöperatief; dienstbaar; dienstvaardig; dienstwillig; gedienstig; goedwillig; inschikkelijk; medewerkend; op een aardige manier; tegemoetkomend; toeschietelijk; vriendelijk; welwillend; willig

Related Words for "benaderbaar":

benaderbare

Wiktionary Translations for benaderbaar:

benaderbaar

adjective

te benaderen, makkelijk mee te praten
- benaderbaar → anprechbar; zugänglich

External Machine Translations: