Summary
Dutch to German: more detail...
- wegvliegen:
-
Wiktionary:
- wegvliegen → fortfliegen, davoneilen, reißenden Absatz finden
Dutch
Detailed Translations for wegvliegen from Dutch to German
wegvliegen:
-
wegvliegen (afvliegen)
Conjugations for wegvliegen:
o.t.t.
- vlieg weg
- vliegt weg
- vliegt weg
- vliegen weg
- vliegen weg
- vliegen weg
o.v.t.
- vloog weg
- vloog weg
- vloog weg
- vlogen weg
- vlogen weg
- vlogen weg
v.t.t.
- ben weggevlogen
- bent weggevlogen
- is weggevlogen
- zijn weggevlogen
- zijn weggevlogen
- zijn weggevlogen
v.v.t.
- was weggevlogen
- was weggevlogen
- was weggevlogen
- waren weggevlogen
- waren weggevlogen
- waren weggevlogen
o.t.t.t.
- zal wegvliegen
- zult wegvliegen
- zal wegvliegen
- zullen wegvliegen
- zullen wegvliegen
- zullen wegvliegen
o.v.t.t.
- zou wegvliegen
- zou wegvliegen
- zou wegvliegen
- zouden wegvliegen
- zouden wegvliegen
- zouden wegvliegen
diversen
- vlieg weg!
- vliegt weg!
- weggevlogen
- wegvliegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegvliegen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Abfliegen | afvliegen; wegvliegen | |
Wegfliegen | afvliegen; wegvliegen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abfliegen | afvliegen; opstijgen; wegvliegen | |
aufsteigen | afvliegen; opstijgen; wegvliegen | omhoogkomen; omhoogrijzen; opdagen; opduiken; opgaan; opkomen; oprijzen; opstijgen; opvliegen; promotie maken; rijzen; verschijnen |
fortfliegen | afvliegen; opstijgen; wegvliegen | ontvlieden; verwaaien; wegstuiven; wegwaaien |
wegfliegen | afvliegen; opstijgen; wegvliegen | verwaaien; wegstuiven; wegwaaien |
Wiktionary Translations for wegvliegen:
wegvliegen
verb
-
vliegend een plaats verlaten
- wegvliegen → fortfliegen
-
heel snel en plotseling een plaats verlaten
- wegvliegen → davoneilen
-
een hoge verkoopsnelheid hebben
- wegvliegen → reißenden Absatz finden