Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. omzeilen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for omzeilen from Dutch to German

omzeilen:

omzeilen verb (omzeil, omzeilt, omzeilde, omzeilden, omzeild)

  1. omzeilen
    umzegeln; hintergehen
    • umzegeln verb
    • hintergehen verb (gehe hinter, gehst hinter, geht hinter, ging hinter, gingt hinter, hintergegangen)

Conjugations for omzeilen:

o.t.t.
  1. omzeil
  2. omzeilt
  3. omzeilt
  4. omzeilen
  5. omzeilen
  6. omzeilen
o.v.t.
  1. omzeilde
  2. omzeilde
  3. omzeilde
  4. omzeilden
  5. omzeilden
  6. omzeilden
v.t.t.
  1. heb omzeild
  2. hebt omzeild
  3. heeft omzeild
  4. hebben omzeild
  5. hebben omzeild
  6. hebben omzeild
v.v.t.
  1. had omzeild
  2. had omzeild
  3. had omzeild
  4. hadden omzeild
  5. hadden omzeild
  6. hadden omzeild
o.t.t.t.
  1. zal omzeilen
  2. zult omzeilen
  3. zal omzeilen
  4. zullen omzeilen
  5. zullen omzeilen
  6. zullen omzeilen
o.v.t.t.
  1. zou omzeilen
  2. zou omzeilen
  3. zou omzeilen
  4. zouden omzeilen
  5. zouden omzeilen
  6. zouden omzeilen
diversen
  1. omzeil!
  2. omzeilt!
  3. omzeild
  4. omzeilend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for omzeilen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
hintergehen omzeilen bedonderen; bezwendelen; verneuken; vreemdgaan
umzegeln omzeilen

Wiktionary Translations for omzeilen:


Cross Translation:
FromToVia
omzeilen machen; überflüssig obviate — to bypass a requirement