Dutch
Detailed Translations for tuigen from Dutch to German
tuigen:
Related Words for "tuigen":
tuig:
Translation Matrix for tuig:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Ausschuß | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | comité; uitvaagsel |
Gesindel | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | broeden; gajes; gebroed; gepeupel; geteisem; grauw; janhagel; plebs; rapaille |
Joch | gareel; harnas; toom; tuig | juk |
Lumpengesindel | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | broeden; gajes; gebroed; gepeupel; grauw; plebs; rapaille |
Mob | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | |
Pöbel | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | broeden; canaille; gajes; gebroed; gepeupel; grauw; grom; plebs; rapaille; snauw |
Schund | geboefte; gebroed; gespuis; schorriemorrie; tuig; uitschot | allegaartje; bocht; clichékunst; junk; kitsch; mengelmoes; pornografische lectuur; prullaria; rommel; samenraapsel; slechte drank; tierelantijntjes; uitvaagsel |
Tauwerk | al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want | |
Want | al het touwwerk aan boord; tuig; tuigage; want |
Related Words for "tuig":
External Machine Translations: