Summary
Dutch to German: more detail...
- zich in de echt verbinden:
-
Wiktionary:
- zich in de echt verbinden → heiraten
Dutch
Detailed Translations for zich in de echt verbinden from Dutch to German
zich in de echt verbinden:
-
zich in de echt verbinden (in het huwelijk treden; trouwen; huwen)
heiraten; sich verheiraten; in den Ehestand treten; sich vermählen-
sich verheiraten verb (verheirate mich, verheiratest dich, verheiratet sich, verheiratete sich, verheiratetet euch, sich verheiratet)
-
sich vermählen verb (vermähle mich, vermählst dich, vermählt sich, vermählte sich, vermähltet euch, sich vermählt)
Translation Matrix for zich in de echt verbinden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
heiraten | huwen; in het huwelijk treden; trouwen; zich in de echt verbinden | |
in den Ehestand treten | huwen; in het huwelijk treden; trouwen; zich in de echt verbinden | |
sich verheiraten | huwen; in het huwelijk treden; trouwen; zich in de echt verbinden | |
sich vermählen | huwen; in het huwelijk treden; trouwen; zich in de echt verbinden |
Wiktionary Translations for zich in de echt verbinden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• zich in de echt verbinden | → heiraten | ↔ marry — to be joined in marriage |
Related Translations for zich in de echt verbinden
German
Detailed Translations for zich in de echt verbinden from German to Dutch
zich in de echt verbinden: (*Using Word and Sentence Splitter)
- in: in; te
- Öde: leegte; ledigheid; troosteloze omgeving
- öde: verlaten; eenzaam; afgezonderd; desolaat; vervelend; saai; eentonig; suf; monotoon; afgezaagd; slaapverwekkend; lastig; rot; melig; ellendig; langdraadig; langwijlig; droog; dor; verdord; langdradig; taai; zonder afleiding; uitgestorven; mager; schraal; verbitterd; karig; pover; armzalig; schamel; doods; vereenzaamd; bitter teleurgesteld
- echt: echte; werkelijke; echt; onvervalst; werkelijk; heus; waar; effectief; reëel; waarachtig; warempel; metterdaad; contemplatief
- Verbinden: Verbinden
- verbinden: bevestigen; verbinden; knopen; aan elkaar knopen; koppelen; samenkoppelen; onderling verbinden; van verband voorzien; samenvoegen; combineren; zich verbinden; bijeen voegen; aaneenschakelen; zwachtelen; verbinding maken