Summary
Dutch to German: more detail...
- dik worden:
-
Wiktionary:
- dik worden → dicker machen, dick werden, dicker werden, sich verdicken
Dutch
Detailed Translations for dik worden from Dutch to German
dik worden:
-
dik worden (uitdijen; opzwellen)
schwellen; anschwellen-
anschwellen verb (schwelle an, schwellst an, schwellt an, schwellte an, schwelltet an, angeschwellt)
Conjugations for dik worden:
o.t.t.
- word dik
- wordt dik
- wordt dik
- worden dik
- worden dik
- worden dik
o.v.t.
- werd dik
- werd dik
- werd dik
- werden dik
- werden dik
- werden dik
v.t.t.
- ben dik geworden
- bent dik geworden
- is dik geworden
- zijn dik geworden
- zijn dik geworden
- zijn dik geworden
v.v.t.
- was dik geworden
- was dik geworden
- was dik geworden
- waren dik geworden
- waren dik geworden
- waren dik geworden
o.t.t.t.
- zal dik worden
- zult dik worden
- zal dik worden
- zullen dik worden
- zullen dik worden
- zullen dik worden
o.v.t.t.
- zou dik worden
- zou dik worden
- zou dik worden
- zouden dik worden
- zouden dik worden
- zouden dik worden
diversen
- word dik!
- wordt dik!
- dik geworden
- dik wordend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for dik worden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
anschwellen | dik worden; opzwellen; uitdijen | aangroeien; aanwassen; aanwinnen; aanzwellen; de hoogte ingaan; gedijen; groeien; groter worden; omhoog komen; omhoog rijzen; omhooggaan; omhoogstijgen; oprijzen; opzetten; opzwellen; rijzen; stijgen; toenemen; vermeerderen; zwellen |
schwellen | dik worden; opzwellen; uitdijen | aanwassen; omhoog komen; omhoog rijzen; omhoogrijzen; omhoogstijgen; oprijzen; opzwellen; rijzen; stijgen; uitdijen; uitzwellen; zwellen |
Wiktionary Translations for dik worden:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• dik worden | → dicker machen; dick werden; dicker werden; sich verdicken | ↔ grossir — rendre gros, plus ample, plus volumineux. |