Dutch
Detailed Translations for pluim from Dutch to German
pluim:
Translation Matrix for pluim:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Feder | pluim; veer | klem; pen; pin |
Haupt | helmpluim; pluim | aanvoerster; baas; leidster; leidsvrouw; meerdere; meester; patroon; superieur; voorvrouw; voorwerker |
Kamm | helmpluim; pluim | hanenkam; heuvelkam; heuvelrug; kuif |
Krone | helmpluim; pluim | koningskroon; kroon; tiara 6; tonsuur |
Spitze | helmpluim; pluim | aanvoeren; aanvoering; bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kant; kantkloswerk; kantwerk; leiding; passement; passementerie; piek; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versierende omzoming; versiering van rafels; voorgaan; voorgevel; voorsprong; voorzijde; zenit |
Wipfel | helmpluim; pluim |