Dutch
Detailed Translations for eenmaken from Dutch to German
eenmaken: (*Using Word and Sentence Splitter)
- een: erst; eins; einer; eines; Eins
- maken: machen; schaffen; tun; herstellen; bilden; entstehen; gestalten; erzeugen; erfinden; entwickeln; entwerfen; anfertigen; formen; kreieren; produzieren; schöpfen; erschaffen; hervorbringen; skizzieren; konstruieren; verfertigen; fabrizieren; ins Leben rufen; zeugen; verfassen; vorbringen; fertigbringen; Herstellen; erneuern; montieren; flicken; reparieren; fixen; hinkriegen; wiederherstellen; ausbessern; restaurieren; gutmachen; innovieren; deichseln; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; Herstellung; Erzeugung; Anfertigung; Verfertigung; Anfertigen; Kreieren; bearbeiten; kneten; modellieren; heranbilden; erstellen
Wiktionary Translations for eenmaken:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • eenmaken | → vereinigen; vereinen | ↔ unify — cause to become one |