Leiding: translate Dutch

Remove Ads

Summary

Dutch to German: more detail...

leiding:
- Geschäftsführung; Direktion; Betriebsführung; Kurs; Aktienkurs; Notiz; Kabel; Leitung; Kabelleitung; Führung; Vorausgehen; Anführung; Vorgehen; Spitze
Wiktionary:
- leiding → Leitung, Führung
- leiding → Rohr, Leitung, Führung

Dutch

Detailed Translations for leiding from Dutch to German

leiding:

leiding [de ~ (v)] noun

de leiding (bestuur; directie; beheer)
die Geschäftsführung; die Direktion; die Betriebsführung
- Geschäftsführung [die ~] noun
- Direktion [die ~] noun
- Betriebsführung [die ~] noun
de leiding (gedrag; besturing; houding; rijrichting; plan)
der Kurs; der Aktienkurs; die Notiz
- Kurs [der ~] noun
- Aktienkurs [der ~] noun
- Notiz [die ~] noun
de leiding (kabelleiding; kabel; geleiding)
Kabel; die Leitung; die Kabelleitung
- Kabel [das ~] noun
- Leitung [die ~] noun
- Kabelleitung [die ~] noun
de leiding (voorgaan; aanvoeren; aanvoering)
die Leitung; die Führung; Vorausgehen; die Anführung; Vorgehen; die Spitze
- Leitung [die ~] noun
- Führung [die ~] noun
- Vorausgehen [das ~] noun
- Anführung [die ~] noun
- Vorgehen [das ~] noun
- Spitze [die ~] noun

Translation Matrix for leiding:

Noun	Related Translations	Other Translations
Aktienkurs	besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting
Anführung	aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
Betriebsführung	beheer; bestuur; directie; leiding	Raad van Bestuur; directie; koers; route
Direktion	beheer; bestuur; directie; leiding	Raad van Bestuur; bedrijfsleiding; bestuur; directie; koers; management; politiek; route
Führung	aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan	bestuur; management; politiek; rondleiding; voorsprong
Geschäftsführung	beheer; bestuur; directie; leiding	Raad van Bestuur; bedrijfsleiding; directie; koers; route
Kabel	geleiding; kabel; kabelleiding; leiding	elektrische geleiding; geleiding; kabel; kabeltouw; scheepskabel
Kabelleitung	geleiding; kabel; kabelleiding; leiding
Kurs	besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting	cursus; herleidingskoers; koers; koersnotering; kursus; leergang; les; onderricht; onderrichting; onderwijs; richting; studie; valuta; wisselkoers
Leitung	aanvoeren; aanvoering; geleiding; kabel; kabelleiding; leiding; voorgaan	gezichtsrimpel; koers; rimpel; route
Notiz	besturing; gedrag; houding; leiding; plan; rijrichting	aantekening; attest; bewijs; briefje; kattebelletje; kladbriefje; kladje; krabbel; krabbelbriefje; noot; notitie; opschrijving; schrijfsel; zakelijke notitie
Spitze	aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan	bergspits; bergtop; bovenkant; bovenzijde; culminatie; eerste plaats; franje; gevel; helmpluim; hoogst bereikbare punt; hoogst haalbare; hoogste punt; hoogtepunt; kant; kantkloswerk; kantwerk; passement; passementerie; piek; pluim; pui; punt; summum; tonsuur; top; toppunt; torenspits; uitsteeksel; versierende omzoming; versiering van rafels; voorgevel; voorsprong; voorzijde; zenit
Vorausgehen	aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan
Vorgehen	aanvoeren; aanvoering; leiding; voorgaan	op komen zetten; oprukken
-	bestuur

Related Words for "leiding":

leidingen

Synonyms for "leiding":

bestuur

Related Definitions for "leiding":

wie zegt wat er moet gebeuren¹
- de leiding van deze ploeg heeft een fout gemaakt¹
draad of buis waardoor iets een bepaalde richting uit gaat¹
- de waterleiding is bevroren¹
het zeggen wat er moet gebeuren¹
- hij geeft leiding aan deze ploeg¹

Wiktionary Translations for leiding:

leiding

noun

het bepalen wat een groep of organisatie behoort te doen
- leiding → Leitung
een buis, pijp of slang die een vloeistof...
- leiding → Leitung

leiding

noun

ein zeitlicher und/oder räumlicher Vorsprung vor jemandem oder etwas besitzen
- Führung → leiding
das Recht oder die Rolle einer leitenden Person in einem Unternehmen, Leitungsaufgaben auszuführen, insbesondere zu personellen Maßnahmen, wie Arbeitseinteilung, Personaleinstellung und -entlassung
- Führung → leiding
die Handlung, der Prozess/Prozeß oder die Tätigkeit, ein bewegliches Objekt oder eine Person/Personengruppe zu steuern, in eine Richtung oder ein Verhalten zu weisen oder zu führen
- Führung → leiding

Cross Translation:

From	To	Via
• leiding	→ Rohr; Leitung	↔ duct — a pipe, tube or canal which carries air or liquid from one place to another
• leiding	→ Führung	↔ lead — act of leading or conducting
• leiding	→ Führung; Leitung	↔ lead — precedence; advance position

External Machine Translations:

Related Translations for leiding

¹Muiswerk Woordenboek

Remove Ads

Dutch and German Translation Search Results for leiding

Detailed Translations for leiding from Dutch to German

leiding:

leiding [de ~ (v)] noun

de leiding (bestuur; directie; beheer)

de leiding (gedrag; besturing; houding; rijrichting; plan)

de leiding (kabelleiding; kabel; geleiding)

de leiding (voorgaan; aanvoeren; aanvoering)

Translation Matrix for leiding:

Related Words for "leiding":

Synonyms for "leiding":

Related Definitions for "leiding":

Wiktionary Translations for leiding:

Related Translations for leiding