Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. agentschap:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for agentschap from Dutch to German

agentschap:

agentschap [het ~] noun

  1. het agentschap (agentuur)
    die Agentur; die Filiale
  2. het agentschap (bijkantoor; filiaal; hulpkantoor)
    die Filiale; die Geschäftsstelle; die Nebenstelle; die Zweigstelle

Translation Matrix for agentschap:

NounRelated TranslationsOther Translations
Agentur agentschap; agentuur
Filiale agentschap; agentuur; bijkantoor; filiaal; hulpkantoor ander filiaal; dependance; filiaal; filiaalbedrijf
Geschäftsstelle agentschap; bijkantoor; filiaal; hulpkantoor afdeling; bestuursregio; departement; detachement; sectie; tak
Nebenstelle agentschap; bijkantoor; filiaal; hulpkantoor
Zweigstelle agentschap; bijkantoor; filiaal; hulpkantoor ander filiaal; bestuursregio; bijgebouw; departement; dependance; ministerie

Related Words for "agentschap":

  • agentschappen

Wiktionary Translations for agentschap:

agentschap
noun
  1. lokale vertegenwoording van een grotere organisatie

Cross Translation:
FromToVia
agentschap Büro bureau — office
agentschap Büro buro — office
agentschap Agentur agenceorganisme gérer des affaires pour le compte d'autrui.