Dutch
Detailed Translations for antwoord from Dutch to German
antwoord:
-
het antwoord (weerwoord; reactie; retort; beantwoording; repliek; bescheid)
die Beantwortung; die Antwort; die Erwiderung; die Replik; die Gegenschrift; Wiederwort; die Widerlegung; die Gegenrede; der Gegenbeweis -
het antwoord (uitkomst; oplossing)
-
het antwoord
Translation Matrix for antwoord:
Related Words for "antwoord":
Antonyms for "antwoord":
Related Definitions for "antwoord":
Wiktionary Translations for antwoord:
antwoord
Cross Translation:
noun
antwoord
-
de reactie op een vraag, van repliek voorzien
- antwoord → Antwort
noun
-
Erwiderung auf eine Frage
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• antwoord | → Antwort | ↔ answer — response |
• antwoord | → Antwort; Entgegnung | ↔ reply — written or spoken response |
• antwoord | → Antwort | ↔ response — an answer or reply |
• antwoord | → Antwort | ↔ réponse — Parole ou acte en réaction à une question, une demande, une déclaration, un évènement |
antwoord form of antwoorden:
-
antwoorden (beantwoorden; responderen)
-
antwoorden (responderen; reageren)
-
antwoorden
Conjugations for antwoorden:
o.t.t.
- antwoord
- antwoordt
- antwoordt
- antwoorden
- antwoorden
- antwoorden
o.v.t.
- antwoordde
- antwoordde
- antwoordde
- antwoordden
- antwoordden
- antwoordden
v.t.t.
- heb geantwoord
- hebt geantwoord
- heeft geantwoord
- hebben geantwoord
- hebben geantwoord
- hebben geantwoord
v.v.t.
- had geantwoord
- had geantwoord
- had geantwoord
- hadden geantwoord
- hadden geantwoord
- hadden geantwoord
o.t.t.t.
- zal antwoorden
- zult antwoorden
- zal antwoorden
- zullen antwoorden
- zullen antwoorden
- zullen antwoorden
o.v.t.t.
- zou antwoorden
- zou antwoorden
- zou antwoorden
- zouden antwoorden
- zouden antwoorden
- zouden antwoorden
diversen
- antwoord!
- antwoordt!
- geantwoord
- antwoordende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for antwoorden:
Verb | Related Translations | Other Translations |
antworten | antwoorden; beantwoorden; reageren; responderen | |
beantworten | antwoorden; beantwoorden; responderen | |
entgegnen | antwoorden; beantwoorden; responderen | iets in te brengen hebben; inbrengen; naar voren brengen; opperen; poneren |
erwidern | antwoorden; beantwoorden; responderen | |
reagieren | antwoorden; reageren; responderen | ingaan; reageren |
respondieren | antwoorden; reageren; responderen |
Related Words for "antwoorden":
Antonyms for "antwoorden":
Related Definitions for "antwoorden":
Wiktionary Translations for antwoorden:
antwoorden
Cross Translation:
verb
antwoorden
-
het geven van een antwoord
- antwoorden → antworten
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• antwoorden | → antworten | ↔ answer — to make a reply or response to |
• antwoorden | → antworten; erwidern | ↔ reply — to give a written or spoken response |
• antwoorden | → antworten | ↔ répondre — Faire une réponse à ce qui dire ou demander. |