Summary
Dutch to German: more detail...
- constateren:
-
Wiktionary:
- constateren → feststellen, konstatieren
- constateren → feststellen
Dutch
Detailed Translations for constateren from Dutch to German
constateren:
-
constateren (vaststellen)
konstatieren; feststellen; bestätigen; festlegen; identifizieren-
konstatieren verb (konstatiere, konstatierst, konstatiert, konstatierte, konstatiertet, konstatiert)
-
feststellen verb (stelle fest, stellst fest, stellt fest, stellte fest, stelltet fest, festgestellt)
-
identifizieren verb (identifiziere, identifizierst, identifiziert, identifizierte, identifiziertet, identifiziert)
-
Conjugations for constateren:
o.t.t.
- constateer
- constateert
- constateert
- constateren
- constateren
- constateren
o.v.t.
- constateerde
- constateerde
- constateerde
- constateerden
- constateerden
- constateerden
v.t.t.
- heb geconstateerd
- hebt geconstateerd
- heeft geconstateerd
- hebben geconstateerd
- hebben geconstateerd
- hebben geconstateerd
v.v.t.
- had geconstateerd
- had geconstateerd
- had geconstateerd
- hadden geconstateerd
- hadden geconstateerd
- hadden geconstateerd
o.t.t.t.
- zal constateren
- zult constateren
- zal constateren
- zullen constateren
- zullen constateren
- zullen constateren
o.v.t.t.
- zou constateren
- zou constateren
- zou constateren
- zouden constateren
- zouden constateren
- zouden constateren
en verder
- is geconstateerd
- zijn geconstateerd
diversen
- constateer!
- constateert!
- geconstateerd
- constaterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for constateren:
Synonyms for "constateren":
Related Definitions for "constateren":
Wiktionary Translations for constateren:
constateren
Cross Translation:
verb
-
vaststellen
- constateren → feststellen; konstatieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• constateren | → feststellen | ↔ ascertain — find out; discover or establish |