Summary
Dutch to German:   more detail...
  1. aan flarden scheuren:


Dutch

Detailed Translations for aan flarden scheuren from Dutch to German

aan flarden scheuren:

aan flarden scheuren verb (scheur aan flarden, scheurt aan flarden, scheurde aan flarden, scheurden aan flarden, aan flarden gescheurd)

  1. aan flarden scheuren (verscheuren)
    zerreißen; zerfetzen; kaputtziehen; in Fetzen zerreißen; entzweireißen

Conjugations for aan flarden scheuren:

o.t.t.
  1. scheur aan flarden
  2. scheurt aan flarden
  3. scheurt aan flarden
  4. scheuren aan flarden
  5. scheuren aan flarden
  6. scheuren aan flarden
o.v.t.
  1. scheurde aan flarden
  2. scheurde aan flarden
  3. scheurde aan flarden
  4. scheurden aan flarden
  5. scheurden aan flarden
  6. scheurden aan flarden
v.t.t.
  1. heb aan flarden gescheurd
  2. hebt aan flarden gescheurd
  3. heeft aan flarden gescheurd
  4. hebben aan flarden gescheurd
  5. hebben aan flarden gescheurd
  6. hebben aan flarden gescheurd
v.v.t.
  1. had aan flarden gescheurd
  2. had aan flarden gescheurd
  3. had aan flarden gescheurd
  4. hadden aan flarden gescheurd
  5. hadden aan flarden gescheurd
  6. hadden aan flarden gescheurd
o.t.t.t.
  1. zal aan flarden scheuren
  2. zult aan flarden scheuren
  3. zal aan flarden scheuren
  4. zullen aan flarden scheuren
  5. zullen aan flarden scheuren
  6. zullen aan flarden scheuren
o.v.t.t.
  1. zou aan flarden scheuren
  2. zou aan flarden scheuren
  3. zou aan flarden scheuren
  4. zouden aan flarden scheuren
  5. zouden aan flarden scheuren
  6. zouden aan flarden scheuren
diversen
  1. scheur aan flarden!
  2. scheurt aan flarden!
  3. aan flarden gescheurd
  4. aan flarden scheurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aan flarden scheuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
entzweireißen aan flarden scheuren; verscheuren aantasten; aanvreten; bederven; beschadigen; stuk scheuren; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteentrekken
in Fetzen zerreißen aan flarden scheuren; verscheuren
kaputtziehen aan flarden scheuren; verscheuren kapottrekken; stuktrekken
zerfetzen aan flarden scheuren; verscheuren billekoek geven; een pak slaag geven; ergens uitscheuren; kapot scheuren; verscheuren
zerreißen aan flarden scheuren; verscheuren afbreken; beëindigen; ergens uitscheuren; forceren; kapot scheuren; knappen; ontbinden; opheffen; scheiden; splitsen; stuk scheuren; stukmaken; uit elkaar halen; uit elkaar rukken; uit elkaar trekken; uiteenhalen; uiteentrekken; verbreken; verbrijzelen; verscheuren

Related Translations for aan flarden scheuren