Dutch
Detailed Translations for aanhef from Dutch to German
aanhef:
Translation Matrix for aanhef:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Anfang | aanhef; hoofd; titel | aanvang; aanvangstijd; begin; beginne; begintijd; binnenkomst; entree; intocht; intrede; inzet; opening; start; starttijd; vertrektijd |
Anfang einer Brief | aanhef; hoofd; titel | |
Titel | aanhef; hoofd; titel | boektitel; gelid; graad; grammaticaal predikaat; kop; krantenkop; nummer; predikaat; rang; rangorde; titel; titelbalk; wetenschappelijke graad |
Überschrift | aanhef; hoofd; titel | kop; krantenkop; opschrift; titel |
Not Specified | Related Translations | Other Translations |
Überschrift | berichtkop; header |
aanhef form of aanheffen:
-
aanheffen (inzetten)
Translation Matrix for aanheffen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Anfangen | aanheffen; inzetten | aanbreken van de dag; aanvang; aanvangen; begin; beginnen; effectief worden; ingaan; inzet; opening; openingsplechtigheid; start; van kracht worden |
Angehen | aanheffen; inzetten | |
Anheben | aanheffen; inzetten | |
Anstimmen | aanheffen; inzetten | openingsplechtigheid; start |
Einsetzen | aanheffen; inzetten |