Dutch
Detailed Translations for afgemat from Dutch to German
afgemat:
-
afgemat (doodmoe; doodop; dodelijk vermoeid; op; hondsmoe)
abgespannt; fertig; kaputt; übermüdet; todmüde; erschöpft; halbtot; hundemüde; abgemattet; ohnmächtig; ermattet-
abgespannt adj
-
fertig adj
-
kaputt adj
-
übermüdet adj
-
todmüde adj
-
erschöpft adj
-
halbtot adj
-
hundemüde adj
-
abgemattet adj
-
ohnmächtig adj
-
ermattet adj
-
Translation Matrix for afgemat:
afmatten:
-
afmatten (moe maken; uitputten; vermoeien; slopen)
erschöpfen; ermüden; fertigmachen; ermatten; entkräften; auspumpen-
erschöpfen verb
-
fertigmachen verb (mache fertig, machst fertig, macht fertig, machte fertig, machtet fertig, fertiggemacht)
-
Conjugations for afmatten:
o.t.t.
- mat af
- mat af
- mat af
- matten af
- matten af
- matten af
o.v.t.
- matte af
- matte af
- matte af
- matten af
- matten af
- matten af
v.t.t.
- heb afgemat
- hebt afgemat
- heeft afgemat
- hebben afgemat
- hebben afgemat
- hebben afgemat
v.v.t.
- had afgemat
- had afgemat
- had afgemat
- hadden afgemat
- hadden afgemat
- hadden afgemat
o.t.t.t.
- zal afmatten
- zult afmatten
- zal afmatten
- zullen afmatten
- zullen afmatten
- zullen afmatten
o.v.t.t.
- zou afmatten
- zou afmatten
- zou afmatten
- zouden afmatten
- zouden afmatten
- zouden afmatten
diversen
- mat af!
- mat af!
- afgemat
- afmattende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze