Summary
Dutch to German: more detail...
- afromen:
-
Wiktionary:
- afromen → absahnen, abschöpfen, abstreichen
Dutch
Detailed Translations for afromen from Dutch to German
afromen:
-
afromen (afschuimen; afspanen)
Conjugations for afromen:
o.t.t.
- room af
- roomt af
- roomt af
- romen af
- romen af
- romen af
o.v.t.
- roomde af
- roomde af
- roomde af
- roomden af
- roomden af
- roomden af
v.t.t.
- heb afgeroomd
- hebt afgeroomd
- heeft afgeroomd
- hebben afgeroomd
- hebben afgeroomd
- hebben afgeroomd
v.v.t.
- had afgeroomd
- had afgeroomd
- had afgeroomd
- hadden afgeroomd
- hadden afgeroomd
- hadden afgeroomd
o.t.t.t.
- zal afromen
- zult afromen
- zal afromen
- zullen afromen
- zullen afromen
- zullen afromen
o.v.t.t.
- zou afromen
- zou afromen
- zou afromen
- zouden afromen
- zouden afromen
- zouden afromen
diversen
- room af!
- roomt af!
- afgeroomd
- afromende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afromen (afschuimen; afspanen)
Translation Matrix for afromen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
Abschäumen | afromen; afschuimen; afspanen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
abrahmen | afromen; afschuimen; afspanen | |
abrunden | afromen; afschuimen; afspanen | |
abschäumen | afromen; afschuimen; afspanen |
Wiktionary Translations for afromen:
afromen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afromen | → abschöpfen; abstreichen | ↔ skim — scrape off; remove (something) from a surface |