Summary
Dutch to German: more detail...
- afschilderen:
-
Wiktionary:
- afschilderen → beschreiben, schildern
- afschilderen → zeichnen, malen
Dutch
Detailed Translations for afschilderen from Dutch to German
afschilderen:
-
afschilderen (doen lijken)
-
afschilderen (beschrijven; omschrijven; schetsen)
Conjugations for afschilderen:
o.t.t.
- schilder af
- schildert af
- schildert af
- schilderen af
- schilderen af
- schilderen af
o.v.t.
- schilderde af
- schilderde af
- schilderde af
- schilderden af
- schilderden af
- schilderden af
v.t.t.
- heb afgeschilderd
- hebt afgeschilderd
- heeft afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
- hebben afgeschilderd
v.v.t.
- had afgeschilderd
- had afgeschilderd
- had afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
- hadden afgeschilderd
o.t.t.t.
- zal afschilderen
- zult afschilderen
- zal afschilderen
- zullen afschilderen
- zullen afschilderen
- zullen afschilderen
o.v.t.t.
- zou afschilderen
- zou afschilderen
- zou afschilderen
- zouden afschilderen
- zouden afschilderen
- zouden afschilderen
diversen
- schilder af!
- schildert af!
- afgeschilderd
- afschilderende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
afschilderen (afbeelden)
Translation Matrix for afschilderen:
Wiktionary Translations for afschilderen:
afschilderen
Cross Translation:
verb
afschilderen
-
een meestal niet geheel terechte weergave van iets of iemand geven
- afschilderen → beschreiben; schildern
-
(transitiv); im übertragenen Sinne: schildern; (in literarischen Darbietungen und Texten) Figuren, Charaktere mittels Zeichen, Sprachstil, Gesten, in Haltung und Miene interagierend handeln lassen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afschilderen | → malen | ↔ dépeindre — décrire et représenter par le discours. |
• afschilderen | → malen | ↔ peindre — enduire ou couvrir de peinture, de couleur ou de pigments. |